Ben zat weer in dezelfde bar. Altijd dezelfde, alsof er buiten deze vier muren niets anders bestond. Zijn hand rustte op de zachte dij van een meisje dat niet ouder kon zijn dan zijn eigen dochter, of misschien zelfs jonger. De geur van verschraald bier, goedkope whisky en imitatieparfum leek als een deken over de ruimte te hangen, als een belofte die nooit werd ingelost. Hij was 54, maar voelde zich oud als het licht en onsterfelijk tegelijk. Zo ging dat hier, in Bangkok. Je verloor de tijd uit het oog, het kostte je meer dan je ooit had verwacht.
De harde muziek klonk als een eindeloze dreun. Iets elektronisch dat constant herhaalde, net als de routines van deze enorme stad. Mannen van overal ter wereld met verloren blikken, meisjes met vastgelijmde glimlachen, altijd bezig met hun eigen voorstelling. Ben zag hoe ze in de spiegels keken, hun lippen bijwerkten, hun haar goed deden, net voordat ze zich naar een klant begaven. Een ander gezicht, dezelfde rol.
Ze kwam binnen, alsof ze zojuist uit de nacht zelf was gestapt. Haar ogen schitterden nog, haar huid had een glans alsof ze uit een regenbui kwam. Misschien was ze net 22. Haar jurk was strakgetrokken over haar ranke lichaam, en ze liep alsof ze wist dat iedereen begeerlijk naar haar keek. Voor Ben was het niet meer dan een uitdaging, een kans om nog één keer te bewijzen dat hij het nog steeds in zich had. Hij slokte zijn whisky achterover, voelde de bittere hitte in zijn keel, en gaf haar een knik. Ze moest dichterbij komen. Dat was de regel.
“Bee”, stelde ze zich voor, zonder hem aan te kijken.
“Bee?” Ben keek haar met een vage grijns aan. “Hoe heet je echt?”
Ze haalde haar schouders op. “Maakt het wat uit?” Haar stem was een mix van verveling en een gebaar naar de deur, alsof ze elk moment weer weg kon lopen. “Bestel je iets voor me, of ga je hier de hele avond zitten staren?”
Hij hield van die houding, die onverschilligheid. Het maakte het spannend, alsof hij iets moest veroveren in plaats van simpelweg te kopen. Hij bestelde haar een drankje, en ze zat naast hem alsof ze al jaren in zijn leven was. Alsof ze wist waar hij naar op zoek was, wat hij daar in die bar kwam halen. De routine voltrok zich zoals altijd: een paar verveelde blikken, een lauwe dialoog. En dan omhoog, naar een van de goedkope muffe kamers boven de bar. Kleren op de vloer, hun versnelde ademhaling in het donker, en daarna het gebruikelijke lege gevoel dat altijd volgde.
Maar dit keer was het anders. Toen Ben weer op zijn benen stond en zijn kleren bij elkaar zocht, voelde hij het. Die jeuk. Deze keer scherper, doordringender dan anders. Hij liep er al maanden mee. Niet zomaar iets om weg te krabben. Het brandde heftig vanbinnen, alsof zijn lichaam zich verzet tegen wat hij ermee had gedaan. Hij had het altijd maar genegeerd, net zoals hij al jaren alles negeerde dat ongemakkelijk was. Hij kwam hier niet voor de werkelijkheid, maar voor de vlucht.
Terug in de bar stond hij met zijn whisky in de hand. Hij keek naar Bee, die alweer aan het giechelen was met een nieuwe klant, alsof hij nooit had bestaan. Voor haar was hij niets meer dan een doorgeefluik, een farang die haar even de kans gaf om te ontsnappen aan de realiteit van haar eigen leven. Maar het enige wat Ben voelde, was het onophoudelijke branden in zijn kruis. Het voelde als een waarschuwing, een dreigend teken dat zijn lijf hem geen uitweg meer zou gunnen.
Hij besefte dat hij niet zomaar een van die dronken, losbandige westerlingen was die Bangkok als hun speelterrein zagen. Hij was altijd een stap verder gegaan, had de regels voor veilige seks nooit serieus genomen. Maar nu, nu leek het erop dat hij de uiteindelijke prijs zou betalen. Zijn vrijheid had altijd een prijs gehad, maar hij had nooit gedacht dat het zijn eigen lichaam zou zijn dat de tol eiste.
Ben besloot een week later naar een kliniek te gaan. Geen fancy ziekenhuis met netjes aangeklede dokters en airconditioning, maar een anonieme praktijk in een steegje waar niemand naar je vroeg en je de dokter niet recht in de ogen hoefde te kijken. Toen hij de smalle ruimte binnenkwam, voelde het alsof de muren dichter bij elkaar kwamen staan, alsof de lucht zelf hem probeerde te verzwelgen. De dokter was een oude man met een bril die telkens naar beneden zakte als hij knikte. Zijn stem klonk zacht, haast bezorgd, maar de woorden die hij sprak sneden als een mes. “Het is niet zomaar een infectie. De soa heeft zich verspreid. Uw lichaam reageert niet goed. Uw immuunsysteem is zwaar aangetast.”
Ben staarde naar het witte plastic gordijn dat de onderzoeksruimte scheidde van de rest van de kliniek. Voor een moment dacht hij dat het zich zou sluiten, hem zou opsluiten in deze wereld van scherpe lichten en bittere medicijnen. Zijn leven had altijd als een vlucht gevoeld, maar nu leek er geen ontsnappen meer mogelijk.
Hij dacht aan de vrouwen die hij had gekend, de nachten die hij had versleten aan bars, bedden en dronken schaterlachende stemmen. Wat had het hem gebracht? Wat had hij echt gewonnen? Een kapot lichaam, een toekomst die als een schaduw voor hem lag en een angst die hij nooit had willen voelen.
Terwijl hij de kliniek uit liep, voelde hij de lucht van Bangkok brandend op zijn huid. Alles om hem heen leek plotseling te krimpen, als een cirkel die steeds kleiner werd. De bar lonkte, maar nu leek het belachelijk. De vrouwen, de drank, de eindeloze nachten, het was allemaal niets meer dan een decor, een illusie van vrijheid die nooit had bestaan. Hij had zichzelf voor de gek gehouden, net zoals al die andere mannen. Dacht dat hij ongrijpbaar was, een rebel in een stad zonder regels. Maar nu was hij niets meer dan een oude man met een ziekte die hem van binnenuit verteerde.
Hij lachte schamper, maar het klonk leeg en hol. Niet hardop, maar vanbinnen. Een bittere, wrange lach die hem deed beseffen hoe ver hij werkelijk was gegaan, en hoe weinig er nog was om op terug te vallen. Misschien was dit altijd al het einde geweest. Hij had de waarschuwingen genegeerd, zijn eigen lichaam tot het uiterste gedreven. Nu was er niets meer over om te vluchten. Geen vrouwen meer die hem zouden kunnen redden, geen whisky die het branden kon verlichten.
Hij liep verder de nacht in, maar deze keer voelde het anders. Alsof de stad zelf hem eindelijk had ingehaald. En voor het eerst in lange tijd wist hij niet of hij wel verder wilde lopen.
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Aantal keren gelezen: 135