In de Khao Kheow Open Zoo in Si Racha, waar de tropische hitte als een zware deken over de bezoekers hangt, staat een menigte in de rij voor een glimp van een beroemdheid die zo onwaarschijnlijk is dat het bijna komisch aandoet.
Haar naam is Moo Deng, wat ‘stuiterend varkensvlees’ betekent in het Thais. Een dwergnijlpaard, twee maanden oud, zo klein en rond als een gevulde voetbal, met glanzende ogen die nieuwsgierig de wereld inkijken. Het dier heeft het hart van Thailand veroverd en is in korte tijd een internetfenomeen geworden. Foto’s en video’s van het schattige wezentje zijn viraal gegaan, en mensen komen van heinde en verre om haar te zien, alsof ze een popster is.
De hype rondom Moo Deng heeft het terrein van de dierentuin veranderd in een marktplaats vol vertier en vermaak. Er zijn kraampjes die T-shirts met haar afbeelding verkopen, knuffels die haar ronde vorm imiteren en zelfs sleutelhangers die bij elke stap een piepend geluid maken – zogenaamd haar geluid. De bezoekers stromen toe en verdringen zich voor het verblijf, hun telefoons geheven om de perfecte foto te maken. Sommigen zijn hier duidelijk alleen gekomen om een ‘like’ op Instagram te scoren, anderen lijken oprecht gefascineerd door dit miniatuurwonder uit de dierenwereld.
De dierentuin zelf maakt er gretig gebruik van. De plotselinge stroom bezoekers heeft niet alleen de kassa’s doen rinkelen, maar ook een soort trots aangewakkerd die verder reikt dan de grenzen van Khao Kheow. Het is alsof Thailand, een land dat altijd op zoek is naar manieren om op de kaart te blijven, eindelijk weer iets te vieren heeft gevonden. Het lijkt bijna ironisch dat een nijlpaard, een dier dat oorspronkelijk uit Afrika komt, de nationale trots heeft opgewekt. Maar wie kan het ze kwalijk nemen? In een wereld waar de echte helden vaak tekortschieten, grijpen mensen elk excuus aan om te juichen voor een wezen dat niets meer doet dan rondhobbelen en schattig zijn.
Moo Deng’s faam heeft echter ook een donkere kant. De aandacht die zij heeft gegenereerd, doet ons nadenken over de rol van dierentuinen in een tijdperk waarin de natuur zelf een zeldzaamheid is geworden. Terwijl de bezoekers in de rij staan voor hun selfies, is de status van het dwergnijlpaard in het wild zorgwekkend. Er zijn er slechts een paar duizend over, voornamelijk in West-Afrika, bedreigd door verlies van leefgebied en stroperij. Hier, in Thailand, wordt een dwergnijlpaard geëxploiteerd als een marketingicoon, een bron van amusement en winst, terwijl haar soortgenoten in het wild stilletjes uitsterven.
Het contrast is schrijnend. Terwijl de dierentuin plannen maakt voor officiële merchandise en commerciële samenwerkingen, blijft de werkelijke boodschap op de achtergrond. Moo Deng is niet zomaar een schattig dier dat het internet heeft veroverd; ze is een symbool van een bredere realiteit – dat we leven in een tijd waarin de natuur het vooral goed doet als ze verpakt en verkocht kan worden. In een samenleving die gretig consumeert, worden zelfs bedreigde diersoorten omgezet in merken, producten die men kan kopen, bezitten en weer weggooien zodra de hype voorbij is.
De bezoekers blijven toestromen, zich niet bewust van de ironie die hun enthousiasme omgeeft. Ze lachen om het dwergnijlpaard, maken foto’s, kopen een souvenir, en keren dan huiswaarts, een goed gevoel overhoudend aan een dagje uit. Misschien voelen ze ergens in hun achterhoofd een vage schaduw van ongemak, een gevoel dat er iets niet helemaal klopt, maar het wordt snel weggedrukt door de prettige vermoeidheid van een dagje dierentuin.
En zo blijft Moo Deng haar rondjes maken in het verblijf, onwetend van de betekenis die aan haar wordt gegeven. Ze weet niets van bedreigde status of commerciële belangen. Voor haar is het leven een aaneenschakeling van speelse momenten, van dompelen in het water en doelloos in het rondkijken. Misschien is dat wel de grootste paradox van dit allemaal: dat dit kleine dier, dat zo weinig begrijpt van de wereld, toch zoveel kan onthullen over de manier waarop wij, mensen, die wereld hebben ingericht.
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Aantal keren gelezen: 6