ylliX - Online Advertising Network
Hoe misofonie je vakantie om zeep kan helpen

Hoe misofonie je vakantie om zeep kan helpen


In de haast om mij hier onlangs een stel fobieën van het lijf af te schrijven (gedeelde smart is immers halve smart) heb ik een verdere belangwekkende mentale aandoening die mij eveneens plaagt over het hoofd gezien. Ik had er op moment van publicatie namelijk niet bij stil gestaan dat die irritante obsessie eveneens zijdelings binnen het spectrum van fobieën valt. Omdat het waarschijnlijk voor velen een zeer herkenbare stoorfactor is, wil ik die graag nog even kort met de gemeenschap van Thailandblog delen.

In het licht van minder is meer zal ik met deze gekortwiekte publicatie bovendien een grotere groep lezers (meer daarvan is gewoon meer) aan mij binden dan met de gebruikelijke ellenlange verhandelingen, waarmee ik bezoekers van mij vervreemd, met als gevolg dat ze essentiële informatie mislopen.

Misofonie betekent letterlijk vertaald ‘haat tegen geluid’. Mensen die er last van hebben voelen walging, afschuw, haat of woede bij bepaalde geluiden, die eigenlijk normaal zijn. Bijvoorbeeld geluiden die door mensen worden gemaakt, zoals adem- of eetgeluiden. Mensen met misofonie gaan de geluiden waar ze niet goed tegen kunnen zoveel mogelijk uit de weg. Maar vaak is er geen ontsnapping mogelijk en dan kunnen de spanningen hoog oplopen. Tot en met moordlust toe.

Ik vrees dat ik aan een (milde?) vorm van misofonie lijd. Al vanaf mijn jeugd erger ik mij mateloos aan de geluiden die anderen al dan niet opzettelijk met hun lichamen veroorzaken. Dus niet met een gitaar of piano, daar kan ik juist weer uitvoerig van genieten. Van mooie zang ook, zelfs karaoke kan ik redelijk goed pruimen, zolang ik maar niet zelf aan de microfoon moet staan. Nee, gewoon de reguliere geluiden die voortkomen uit dagelijks gebruik van mond, keel, kunstgebitten, gewrichten, knokkels en dergelijke.

Een van de oudste en pijnlijke herinneringen in die zin is die aan mijn lieve oma die met haar kunstgebit knakte bij het eten. Al op vrij jonge leeftijd moest het besje haar voeding tot zich nemen met behulp van een volledig setje kunstbijtertjes. In die jaren waren de vaklui kennelijk nog niet zo bekwaam in het op maat aanpassen van zo’n stel glimmend witte klepperaars. Ze vlogen ook wel eens over de tafel bij een hoest- of lachbui. Het kauwmateriaal gaf haar ook altijd zo’n mooie uitstraling als voor een tandpasta reclame uit de vijftiger jaren. Alsof er tussen haar smalle lippen eigenlijk nooit genoeg plaats was geweest voor al dat symmetrische porselein. Ik was altijd als de dood voor haar op die dagen dat ze bij ons eten kwam. Iedere keer dat haar kaken elkaar weer benaderden: knak. Niet echt hard, maar toch duidelijk voor iedereen hoorbaar en alleen maar voor mij het ergste geluid ooit. Het deed pijn en sneed diep in mijn ziel.

Mijn moeder wilde niks van mijn walging weten. Per slot van rekening ging het wel om de vrouw die haar groot had gebracht. Wat haar voor mij eveneens een persona non grata maakte was dat ze altijd vond dat haar ‘knappe’ kleinzoon krullen van permanent moest nemen om er nog mooier uit te zien. Mijn steile vettige pubercoup inruilen voor Gordon-krulletjes. Hoe haalde ze het in haar hoofd? Maar dat had dan weer niks met mijn misofonie te maken, waarvan ik toen bovendien nog niet eens wist dat ik eraan leed. Toen ze uiteindelijk overleden was keerde de rust in mijn leven terug, al miste ik daarna wel haar vele leuke kanten, behalve haar bingo verslaving. Het waren gewoon de gedachten van een puber, waar ook toen al weinig peil op te trekken viel.

Ik was nog niet goed en wel bekomen van de ‘mentale martelingen’ door mijn helaas overleden oma toen mijn eerder hier genoemde broer ontdekte dat ik aan misofonie leed. Hij herkende in al zijn onwetendheid de symptomen van walging en besloot mij daarmee het leven zuur te gaan maken. Zoals broers dat onderling wel eens doen, al was het in ons geval eenrichtingsverkeer. We sliepen in één kamer, elk met eigen eenpersoons bed en hij had er een handje aan om mij tot het uiterste te treiteren met piepkleine boertjes. Niet de versie die soms nodig is om de druk van je ingewanden te halen maar die kleintjes om je grote broer geestelijk mee te slopen. Menige avond heeft hij zonder het te weten met zijn leven gespeeld. Gelukkig kreeg hij bronchitis klachten en moest verhuizen naar een stofvrije kamer één deur verderop met een vloer van balatum. Kleine broer nam zijn plaats in, maar dat was niet zo’n pestkop en zo werd een Zuid-Limburgse broedermoord ternauwernood voorkomen.

Jaren later kwam er een vingerknakkende stiefdochter bij, maar daar had ik minder last van, behalve op de momenten dat ze met geweld en oorverdovend haar gewrichten stuk voor stuk rangschikte in mijn aanwezigheid. Haar moeder houdt het in het algemeen rustig, ook bij het eten, behalve als ze dat doet met een koptelefoon op en de muziek in haar oren het lawaai van haar gekauw overstemt voor haar, maar dus niet voor mij. Gruwelijk, maar ik knijp dan maar gewoon een oortje dicht of zet de TV wat harder; het is per slot van rekening mijn liefje en daar wil ik geen schermutselingen mee vanwege mijn persoonlijke geestelijke aandoening.

Ook mijn eigen moeder begint langzaam wat luidruchtiger te worden gedurende de voedselopname, maar ik maak bij haar niet dezelfde fout als bij mijn oma. De opluchting bij dier heengaan heeft me toch jarenlange schuldgevoelens opgeleverd, alsof ik door mijn afkeer van haar geknak haar einde bespoedigd had, wat natuurlijk niks daarmee te maken had. Maar ja, kinderen. Ze halen zich soms de gekste ideeën in het hoofd en ik was daarop geen uitzondering.

Nee, ik begin er hier over vanwege mijn opgelopen trauma’s van de afgelopen drie weken in Udon Thani.

Een van de ‘lokale medebewoners’ van ons bescheiden vakantiestulpje hier, een dame op leeftijd, hoestte er al vrolijk op los toen we begin van de maand arriveerden. Diverse doktersbezoekjes en allerhande medicatie hebben daar niks aan kunnen veranderen. Best zielig voor de overigens kranige zeventiger, waar het afgezien van het onbedaarlijke hoesten ogenschijnlijk redelijk mee ging. Hoewel niet in topvorm dat was duidelijk. Het lawaai van de hoestbuien was luid, op den duur best irritant, maar viel buiten mijn misofonie bereik. Wat er echter vol, maar dan ook bomvol binnen viel was het gruwelijke ophalen na iedere hoestaanval. Een afschuwelijk gerochel waar iedere Chinese veldarbeider stinkend jaloers op zou zijn. En het hedonische feest ging 24 uur per dag door. In de nacht, onder het eten, TV kijken. Constant. Ik mocht er niks over zeggen van vrouwlief want ‘dat was in Thailand nu eenmaal normaal’. Ik had het echter in die mate en met dat volume, die vreselijke doordringende intensiteit nog nooit meegemaakt. Niet in Thailand, niet in Nederland en ook niet in het sanatorium waar mijn opa’s hun laatste dagen sleten na 40 jaar stof happen in de kolenmijnen.

Het ondermijnde mijn vakantiegeluk die drie weken danig. Niet permanent maar wel te regelmatig. Misofonie als uit het boekje. Ik werd er eigenlijk gek van. Geen moordlust zoals vroeger bij mijn broer, maar wat scheelde het.
Zojuist waren we 5 uur met de antagonist onderweg in de stad en niet één rochel gehoord. Dan breekt toch je klomp. De zogenaamde ‘levensreddende’ noodzakelijkheid is gewoon een hoogst irritante gewoonte die net zo goed achterwege kan blijven.

Ach, afgezien van haar ongemak en daardoor het mijne, waren het eigenlijk plezierige weken.
Misofonie geïnfecteerden hebben nu eenmaal de neiging om kleine ongemakken in hun hersenpan op te kloppen tot bijna onoverkomelijke rampen. Terwijl het eigenlijk gaat om bijna onhoorbare geluidjes, die zich nauwelijks vermijden laten bij het normale functioneren van mensen. Het is één van de meer bekende symptomen dat men de geluidmakers verantwoordelijk houdt en niet zichzelf. Hoewel die megarochels dus niet alleen maar binnenshuis hoorbaar waren. Ze droegen straten ver.

Bij ons volgende bezoek hier in januari hoop ik dat het virus of de bacterie verdwenen is

uit de luchtweg van de luidruchtige patiënte. Voor mijn part met antibiotica; dan worden de bacteriën maar resistent. Ik ga dit niet nog een keer drie of vier weken volhouden.
En al is zij over twee maandjes genezen, mijn aandoening is dat dan zeker nog niet, want misofonie is namelijk voor zover mij bekend ongeneeslijk, totdat ik ooit door ouderdom geplaagd doof word. Dan wordt het ene ongemak gewoon vervangen door het volgende en nog wel heel wat grotere en kan mijn Cd-verzameling ook meteen marktplaats op.

Er zullen dan dagen volgen waarop ik waarschijnlijk weemoedig terugdenk aan het geknak van mijn oma. En misschien ga ik het irritante geluid van toen dan net zo hard missen als haar lieve, minzame glimlachje met die veel te grote tanden. De welgemeende adviezen over mijn kapsel.

En daarna hetzelfde, maar dan nog veel erger met mijn eigen oude moedertje. Het is echt niet leuk om misofonie te hebben.

Over deze blogger

khun Rick

khun Rick
Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.


Aantal keren gelezen: 8



Source link

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *