De tegenwoordige mens die leeft in een zogenaamd gecultiveerd land heeft eigenlijk nauwelijks nog gegronde redenen om werkelijk (doods-) bang te zijn. Terwijl iedere eerstejaars psychologie student of leergierige Wikipedia adept weet dat angst een soms levensreddend sentiment kan zijn, diep ingebed in onze psyche sinds we nog oermensen waren. En dan hebben we het niet over de angst dat het wasmiddel niet meer in de aanbieding is bij Albert Heijn of de angst om je vlucht te missen op Schiphol omdat de treinen weer een keer een eigen willetje hebben gekregen.
Zelfs de angst dat het WC-rolletje leeg is na een vruchtvol bezoekje aan het kleinste kamertje valt niet in deze categorie, al is het veroorzaakte ongemak dan uiteraard niet van de lucht. Er zijn best nog wel een paar varianten op te sommen die weliswaar nog wat meer impact hebben op het geestelijk welbevinden van hun slachtoffers, maar echte doodsangst zien we hier te lande gelukkig wat minder, alhoewel het nooit echt uit te sluiten valt. Een paar ingrijpende voorbeelden van plekken waar het leven momenteel doordrenkt is met pure angst om het eind van de dag niet te halen krijgen we continue aan ons netvlies opgedrongen door de media, die hun verslaggevers slechts bewapend met een camera en een kogelvrij vest de diverse oorlogsgebieden in jagen om ons te voorzien van de vele gruwelijke beelden van onmenselijke en mensonwaardige gedragingen.
Echter, bij gebrek aan reële gevaren in onze eigen contreien en ter compensatie van de bijbehorende angsten heeft ieder van ons wel een stelletje persoonlijke fobieën toegevoegd aan zijn innerlijke ik. Muizen, spinnen, donker, vliegen (in een vliegtuig), straat, diepte, ziekte, engte, plein, ja zelfs de angst zelf vormen bronnen van ongebreidelde paniek waarmee we geteisterd kunnen worden, sommigen zelfs ‘gezegend’ met een combinatie van mogelijkheden. De mijne is het zeer populaire hoogtevrees, andere soorten ontbreken of zijn onderontwikkeld, voor zover ik weet, alhoewel ik vroeger een gruwelijke hekel had aan de tandarts en bloedafname. Wellicht zijn dat geen echte fobieën, maar gerechtvaardigde reacties op daadwerkelijk negatief ondervonden invasieve en vaak pijnvolle verrichtingen.
Zelfs mijn acrofobie, zoals de Romeinen het al noemden, zal ooit een nuttig en handig waarschuwingsmechanisme geweest zijn dat zich echter om de één of andere reden heeft overontwikkeld in onze koppen tot een inmiddels irrationele reactie op de perceptie van hoogte. Bij sommigen zelfs zo overdreven ingebed dat soep uit een diep bord lepelen al gepaard gaat met paniekaanvallen. Zo erg is het met mij niet gesteld, ik kan mijn Tom Yum Gung rustig naar binnen werken zonder dat het angstzweet me uitbreekt. Maar het angstgevoel blijft wel leiden tot irritante belemmeringen, de ene keer wat meer en de andere wat minder ernstig. Het nu erover schrijven leidt al tot natte handjes, bijvoorbeeld. Markant detail is dat mijn moeder en broers exact hetzelfde denken en voelen over hoogte, waarbij één van de broers er nog een aantal extra fobieën op na houdt (vliegen en in de lift) die echter vaker gezamenlijk met hoogtevrees samenwerken om het leven van hun gastheer zo ondraaglijk mogelijk te maken. Ongeacht of het van generatie op generatie doorgeven van in ons geval hoogtevrees een kwestie van nature of nurture (erfelijk of omgeving) is geweest; mijn moeder is er hoe dan ook verantwoordelijk voor, wat ik haar natuurlijk niet persoonlijk aanreken.
Niettemin is door haar toedoen al menige helaas ook letterlijk hoog aangeschreven toeristische attractie aan mij voorbij gegaan en stond ik beteuterd in mijn uppie vanaf de begane grond de Eiffeltoren, de Mont Saint Michel, de dom van Keulen en vele andere torenhoge favorieten te bewonderen. Zelfs het beklimmen van het plateau van Monaco bezorgde mij rillingen, maar dat wapenfeit kon ik nog net volbrengen al heb ik nu aan dit bezoekje zoveel trauma overgehouden dat het stadlandje van mijn bucketlist is verdwenen en er ook nooit meer opkomt.
Echt pijnlijk was een ervaring opgedaan in Zuid-Frankrijk. Samen met een bevriend stel gingen wij de wegen na van de Katharen die hoog in de bergen waren geëindigd met hun uitroeiing door hun normaal altijd vriendelijke katholieke tegenhangers die niets van hun ketterse gedachtegoed moesten hebben. In de ruïnes van hun vervallen burchten wilden wij dan hun laatste momenten in contemplatie herbeleven. Bergop viel de klimpartij mij nog reuze mee, maar bergaf overviel mij een grote angst en paniek. Ik ben noodgedwongen op handen, billen en voeten afgedaald en werd onderweg meewarig en hoofdschuddend bejegend door andere wandelaars die met hun kroost in kinderwagens soms zelfs wat geïrriteerd kijkend aan mij voorbij flaneerden omdat ik met mijn tamelijk brede lijf het wandelpad voor de helft blokkeerde. Sommigen lachten mij in hun vuistje uit en anderen lieten puur medelijden zien, maar aan beide sentimenten had ik geen behoefte en ik wilde alleen maar beneden zijn, wat uiteindelijk ook met een gekraakt ego lukte.
Men moet zich dan inbeelden wat het voor een moeite en investeringen had gekost alvorens men aan de voet van zo’n hoge mijlpaal in het leven stond. En de ontreddering en teleurstelling als men foto’s van anderen moet lenen om het geweldige uitzicht vanaf de top op de sociale media te kunnen delen.
Zo stond ik na een best lange reis uiteindelijk op de Bridge on the River Kwai, een moment waar ik door het herhaaldelijk zien van de gelijknamige film danig naar had uitgekeken, maar omdat het ding op enige verticale afstand van het waterniveau was aangebracht moest ik beleefd passen voor betreding of oversteek. Alweer een mislukte eindbestemming die in het water viel door de vermaledijde hoogtevrees. Met het treintje langs de rotsen en te voet door de handgemaakte kloof lukte gelukkig wel nog en ook deze aanvullende monumenten lieten gelukkig wat grote indrukken achter. Ik bedacht nog dat er destijds ook onvrijwillig tewerkgestelde arbeiders geweest moeten zijn met hoogtevrees, al zal dat misschien niet hun grootste zorg opgeleverd hebben. Ik betwijfel bovendien of de toen als streng bekend staande Japanners dergelijke tekortkomingen honoreerden met een overplaatsing naar lager gelegen contreien. Hun reputatie van die jaren in aanmerking nemend vrees ik meer een onmiddellijke en definitieve beëindiging van alle fobieën en overige ongemakken.
Doi Suthep, meer noordelijk gelegen deed ik wel onbevreesd aan. Het kan aan mijn vorm van de dag gelegen hebben of aan de meer onschuldige manier waarop hoogte zich daar aan mij presenteerde. Ik zie nu nog onbevangen en onbevreesd van boven af het vliegveld in de diepte voor mijn geestesoog liggen.
Ik denk dat ik lijd onder een vrij milde vorm van de aandoening, ondanks de hierboven aangehaalde ongerieven. Hier al eerder gememoreerde broer is wat dat betreft een veel grotere kneus (wat de rest betreft uiteraard niet). Zijn hoogtevrees is belachelijk ernstig en zijn angst om te vliegen heeft hem al twee (Thaise) huwelijken gekost (plus wellicht nog wat andere oorzaken). Je zult hem niet gauw tegenkomen in een lift en sowieso al niet in gebouwen van méér dan vier verdiepingen.
Angst is een slechte raadgever, maar toch heb ik mij altijd gedwongen om uit mijn comfortzone te komen. Niet altijd even gemakkelijk en het wordt moeilijker met het voortschrijden der jaren. Mijn vakanties zijn altijd ongeveer hetzelfde, ook ingegeven door het verblijf van schoonmoeder in Thailand. Dat traject en al zijn geheimen ken ik dan ook van haver tot gort en boezemt mij generlei spanningen of angsten voor het onbekende meer in. Soms voeg ik een nieuwe ‘veilige’ reisbestemming toe en zo stap ik momenteel ook onbevangen in het vliegtuig voor een weekje Valencia, al was de eerste keer best een hindernis om te overwinnen. Recente tv beelden bewijzen helaas dat ‘veilig’ een verraderlijk begrip kan zijn. Ook met zwemdiploma’s a en b.
Onze pleziertochtjes op de Rijn zijn voor mij ook inmiddels zo vertrouwd dat mijn vrouw het al een obsessie begint te noemen, al gaat ze gelukkig nog steeds gezellig met me mee de boot op. Af en toe kan echter ook een onderdeel van een vertrouwd traject leiden tot enige paniek in de tent.
Om eens een keer niet van Bangkok naar Isaan te vliegen vond ik het destijds avontuurlijk om met de bus richting het Noordoosten te koersen. Zo’n nachtelijke expeditie leverde bovendien cash besparingen op door de goedkopere buskaartjes en één uitgespaarde hotel overnachting. En natuurlijk het ultieme vakantiegevoel dat je er gratis bij kreeg. Lekker in je kleren slapen en zonder tanden poetsen naar bed; in dit geval dan een wat naar achter geklapte busstoel, met gratis te leen gekregen dekentje en een flesje fris maar ongekoeld water. Mijn vrouw van destijds zag dat soort Spartaanse reizen echter heel anders en het woord Cheap Charlie klonk wel eens uit een hoek van haar mond. Maar nochthans onderwierp zij zich (eenmalig) gewillig, zij het onder licht protest aan mijn lumineuze en alternatieve reisplan. Zoals het een goede echtgenote immers betaamt.
Nu is het hele gereis vanuit Nederland tot en met de voordeur in Isaan nogal een onderneming, zeker wanneer men reist met een klein ventje van een paar jaar oud. En dan vooral zo’n uitvoering die zowat de hele vlucht huilt of schreeuwt en de eeuwige vervloeking van kinderloze mannelijke Thailand-gangers op leeftijd uitlokt. Dus dan maar lekker in de bus verder om de opgelopen vliegtrauma’s wat af te bouwen tijdens de laatste etappe richting schoonfamilie. Fijn vroeg in de ochtend stond de taxi al klaar om ons van het hotel naar het busstation te vervoeren. De vriendelijke luitjes van de receptie hadden het geel-groene transport voor ons al opgetrommeld. Bustickets hadden we zelf al geboekt. Zo ver zo goed. We kwamen aan en de taxichauffeur zette ons en onze koffers netjes neer in de buurt van onze bus. Daarna stoof hij er goedgemutst vandoor op weg naar zijn volgende ritje die ochtend. Zoals gebruikelijk was het een heerlijke zonnige dag in Bangkok, op het randje van te heet of daar al net overheen. Er heerste de gebruikelijke gezellige drukte bij het busstation die echt schreeuwt dat de vakantie nu echt is begonnen. Onze koffers werden heel behulpzaam door de chauffeur in de royale en vrij lege bagageruimte geschoven en we namen comfortabel met zijn drietjes plaats in de twee voor ons gereserveerde zetels. De meeste passagiers reisden licht, met slechts een rugzak of een doos vol exotisch voer.
We bereidden ons op ons gemak voor op een lange, maar ontspannende nachtrit.
Tot vrouwlief het enkele minuten voor vertrek als door een ratelslang of een meer lokale variant van giftig reptiel gebeten uitriep dat ze haar handtas kwijt was. Met daarin haar gedeelte van het vakantiebudget, de Thaise bankpasjes, ook altijd handig om te hebben en dus niet geheel onbelangrijk onze beide paspoorten, met dien verstande dat mijn zoontje met zijn babyhoofd heel schattig in het mijne prijkte. Ik moest na het vernemen van deze wat pijnlijke conclusie allereerst even naar adem happen. Natuurlijk werd van mij als ‘de man’ in dit verhaal onmiddellijk een pasklare oplossing verwacht van het vers ontstane debacle, maar in plaats daarvan sloeg mij onvervalste paniek om het hart. Omdat de busconducteur al het sein alleman aan boord had gegeven was mijn eerste reactie: voertuig evacueren, wat we dan ook halsoverkop deden, tot grote verbazing en verwarring van personeel en de rest. De chauffeur haalde morrend onze koffers weer tevoorschijn, klauterde weer in zijn stoel en vertrok, ons in de nu felle zon achter latend met onze bagage. Door mijn hoofd gierden allerhande beelden van bezoekjes aan de ambassade, de familie thuis vragen om geld op te sturen en een verder volledig geruïneerde vakantie.
Pas na een paar minuten kon ik weer een beetje normaal nadenken. Ik stuurde mijn vrouw per taxi terug naar het hotel zodat zij daar kon proberen de taxi te bereiken die ons zojuist had afgezet. Het kon niet anders zijn dan dat het tasje op zijn achterbank was blijven liggen. Maar wat als een volgende passagier zich over de inhoud ervan had ontfermd? Ik ging met de koffers en de zoon, maar wat in de schaduw staan wachten op wat er te gebeuren stond. Het was in de jaren dat mobiel bellen en internet in het buitenland zich nog in de kinderschoenen bevond, dus even ruggespraak houden was nog niet voorzien. Na zowat een half uurtje wachten stopte er plotseling een taxi voor mijn voeten en ja hoor, onze initiële chauffeur stapte uit en hield ingehouden triomfantelijk het vermiste handtasje omhoog. De grootste steen sinds mensenheugenis viel luid kletterend van mijn getergde farang hartje voor mij op de grond in gruzelementen.
Ik wilde de goede man in de armen nemen voor een eeuwig dankbare mannenknuffel, maar hij was bescheiden en verlegen. Een geldelijke compensatie voor zijn eerlijkheid wees hij, bijna beledigd af. Met hangen en wurgen lukte het mij om hem dan minstens de extra rit te betalen, wat hij onder mild protest accepteerde. We gingen als broeders uit elkaar en toen even later mijn wederhelft onverrichter zake terugkeerde, veranderde haar trieste gezicht binnen een tel terug naar de Thai smile bij de aanblik van haar tasje.
We namen tegen inlevering van het vorige ticket de volgende bus en zetten onze lange tocht voort zonder verdere incidenten.
Wel had ik een nieuwe levenslange fobie opgelopen, namelijk die voor het kwijtraken van het paspoort. Nu nog kan ik ergens hoog boven Turkije vliegend of waar dan ook in mijn schoudertas duiken om te graaien naar onze reisdocumenten die ik ook jaren na het scheiden van de destijds ‘schuldig bevonden’ egaa nog steeds en uitsluitend persoonlijk beheer gedurende onze reizen.
Mocht het dan alsnog misgaan weet ik tenminste exact wie er verantwoordelijk te houden is voor de gevolgen, want men kan niet altijd maar blijven vertrouwen op goed karma en de eerlijkheid van de medemens, zoals toen getoond door onze geweldige en goudeerlijke taximan in verder alweer lang vergeten jaren.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Aantal keren gelezen: 67