Je kijkt er het hele jaar naar uit en plots, als uit het niets is het dan weer zover: het is Loy Krathong! Een vrolijk en kleurrijk volksfeest met de grote F dat aansteekt en geweldig leuk is ook zonder te hossen, zonder de polonaise, gek bedoelde verkleedpartijen en openbaar dronkenschap. Nee, gewoon een gelukkig samenzijn van losse mensen en hele families, rondom het voor die gelegenheid feestelijk uitgedoste water en de vele creatieve, fantasievolle en kleurrijke vaartuigen die op het hoogtepunt van het feest te water worden gelaten als de bekroning van misschien wel de mooiste festiviteiten van het jaar.
Feesten geblazen dus.
Dag 1
Om eerst maar weer eens een cliché naar het rijk der fabelen te verwijzen: niet iedere Zuid Limburger houdt van carnaval. Vanaf mijn tienertijd had ik er eigenlijk een gruwelijke hekel aan. Niet voor anderen, maar voor mezelf. Ik ben van de religie ‘leven en laten leven’ dus ik gun anderen wel hun pleziertje.
Alleen niet als dat pleziertje ten koste gaat van mijn eigen welzijn. Bij voorkeur bevond ik mij in het zonnige buitenland als in het Zuiden de optochten begonnen te trekken en de straten wemelden van min of meer bezopen en lollig verklede feestvierders die regelmatig het spoor bijster waren en doelloos wat ronddwaalden in de hoop weer een oriëntatiepunt te vinden op hun kriskras route. Te vaak had ik als minderjarige mijn vrienden of mijn broer na een partijtje carnavalesk comazuipen naar huis moeten zien te transporteren op mijn fiets. Dat is nogal een complexe, vermoeiende uitdaging die niet zelden resulteerde in ze alsnog in een taxi te takelen, waarna ik dan te voet mijn fiets kon gaan ophalen, die ik onbeheerd voor de kroegdeur had achter gelaten. Gelukkig was het een aftands barrel, waarvoor nooit een fietsendief belangstelling heeft getoond. Afrekenen met de taxichauffeur dan wel uit de beurs van, in dit specifieke geval, mijn broer. Nadat ik hem door de voordeur naar binnen had geloodst heeft hij kennelijk nog de nis achter de slaapkamerdeur van mijn ouders voor toilet aangezien en de daar geparkeerde spullen een alcoholrijke douche gegeven. In die jaren was er nog geen wc boven. Alleen eentje naast de voordeur, dus beneden. Mijn ouders hebben gewoon door het hele voorval heen geslapen en pas in de ochtend middels natte voeten een vermoeden gekregen van deze wat onpropere daad. Gelukkig is rond carnaval de gehele zuidelijke gemeenschap in hogere sferen en goedlachs waardoor er verder geen harde woorden vielen. Het werd een soort van familie saga die nu, decennia later nog wel eens de kop opsteekt op familiefeestjes om de stemming wat te verhogen.
Mijn jongste broer heeft een editie van het altijd olijke volksfeest bijna niet overleefd. Na een avondje cultuur opsnuiven in het 30 km meer westelijk gelegen Maastricht werden hij en zijn al even benevelde kompaan van achteren besprongen door een stelletje lokale feestneuzen die er zonder aanwijsbare aanleiding zo onverbiddelijk op los sloegen dat onze junior dacht dat zijn laatste uur geslagen had. Vlak voordat het licht definitief bij hem uitging, wist zijn vriend hem middels een karatetrap te ontzetten en kon het aangeslagen tweetal het op een lopen zetten richting treinstation. Ze hebben nooit geweten waarom en door wie ze zijn aangevallen. Ik zag mijn broertje de dag na het incident en kan verzekeren dat hij er tamelijk ‘aangeslagen’ uitzag. Zijn gezicht was onherkenbaar opgezwollen en bont en blauw. Alsof hij gesolliciteerd had naar de rol van the Elephant man. Ik kon mij toen goed voorstellen dat hij die nacht al engeltjes aan zijn geestesoog voorbij heeft zien zweven. Daar staat weer tegenover dat in het Zuiden zo’n negen maanden na carnaval het geboortecijfer altijd meetbaar de lucht inschoot. Er werd dus naast haat en geweld ook niet zuinig met de liefde omgesprongen. DNA-test waren gelukkig nog niet zo in zwang, anders zou de toch al kwetsbare samenleving in de regio door diverse schandalen nog meer opgeschud zijn geworden.
Niet dat er dermate veel overeenkomsten zijn tussen het Zuid-Nederlandse zuip- en overspel festijn en het onschuldige Thaise volksfeest. Zoals wellicht bekend begint het carnavalsseizoen wel ieder jaar op 11 november en daar nog maar net van bekomen barsten in Thailand dus de festiviteiten rond de te water gelaten niet gemotoriseerde vaartuigen los.
Op 13 november al met een voorproefje rond de dorpsvijver aan de overkant van de autoweg hier. Heel leuk. Er zijn kosten noch moeite gespaard om de kustlijn te decoreren met veel bont licht, serpentines en ballonnen. Ook het grote podium ontbreekt niet met op de beste zitplaatsen de stoeltjes met witte hoes en voor het voetvolk de ongeklede versie. Er zijn nog een paar andere afwijkingen van de reguliere weekmarkt: een pijltjestent, een schiettent en een visbak, eigenlijk een omgebouwd kinderzwembad, waar men met een papieren schepnetje een exotisch visje uit moet zien te wippen. De vangst wordt dan keurig in een plastic zakje verpakt meegegeven aan de succesvolle visser, een ongewisse toekomst tegemoet gaand. De meeste gekieuwde trofeeën zullen de veilige thuishaven niet levend bereiken, of in de weinige dagen erna verdwijnen in het riool.
Wel leuk vond ik het optreden van de kathoeys. Smalle jongetjes met witte snoetjes in charmante dameskleding. Hoge hakken om het plaatje compleet te maken, al blijft het totaalbeeld toch wat achter bij de shows die we kennen uit bijvoorbeeld Pattaya. De mooie exemplaren zitten daar en niet in ons dorp. Het leek ondanks het enthousiasme dan ook meer op een parodie van een travestieten show, maar dat zal niet de bedoeling geweest zijn van het optreden.
Niettemin niks dan waardering van mijn kant en direct erop aangesproken zou ik ook met uitgestreken stalen gezicht beweerd hebben dat het heel erg leuk gedaan was. Wat schiet ik ermee op om zo’n stelletje alleraardigste jongelui met een identiteitscrisis af te kraken op zo’n vrolijke dag. Leven en laten leven, is immers mijn credo. Maar niemand interesseerde zich verder voor mijn mening. Wij farangs kunnen ons hier niet meer verheugen op enige exclusiviteit. Zou ik in mijn onwetendheid plaats genomen hebben in een zetel met witte hoes zou ik er net zo gauw uit gemieterd zijn als een blootsvoetse zwerver in vodden. Niet dat ik mijzelf boven een dergelijke onfortuinlijke creatuur wens te plaatsen. Gewoon ter illustratie van mijn punt.
Intussen speelde het orkest met groot enthousiasme eigentijdse deuntjes uit de oude doos. Hier en daar een noot missend straalde er zo’n geweldige spontaniteit vanaf dat iedereen als vanzelf meeswingde op de feestelijke klanken. Ook mijn heupen trokken aan mijn starre gestel, maar ik wist ze ternauwernood te trotseren en zo stond ik daar als een houten klaas heftig zwetend en met grote verwondering te kijken naar al die onvermijdelijke folklore om mij heen.
Ik vind het altijd weer opmerkelijk hoe het Thaise volk voor en om van alles en nog wat een feestje weet te bouwen. Altijd weer met een onstuitbare geestdrift en soms met primitieve middelen. In het middelpunt steeds de ontelbare eetkraampjes en voor deze gelegenheid dan ook nog die met de typische en ook wel atypische scheepjes die op het hoogtepunt van het feest door verliefde stelletjes gemeenschappelijk te water worden gelaten en dan middels handmatig veroorzaakte golfjes van de kust af gestuurd worden. Het begin van een lange lange reis over het inmiddels pikzwarte water, met een ongewisse bestemming. Maar dat maakt het juist allemaal zo spannend. Ik stond me dat zo te bekijken, rustig aan mijn colaatje zero slurpend, toen er nog een stel andere farangs kwamen opdagen. Elk een blikje Singha of Chang in de knuisten geklemd. Nette types echter, niet van het slag expat dat hier wel eens geëtaleerd wordt als het weer eens tijd is om op anderen neer te kijken. Gewoon een biertje omdat het zo warm is of wegens het feestje. Eentje ervan kende ik al, het was de delivery man van zijn eigen restaurantje bij ons om de hoek.
Hartstikke leuke Brit, klein van stuk en tijdelijk out of business wegens de slechte conjunctuur. De andere drie waren me onbekend, maar op zich ook vriendelijk, zij het deels met een zekere terughoudendheid. Men had al snel door dat ik een toerist ben en geen expat. Dat scheelt natuurlijk. Of ik ook uiteindelijk verhuizen wilde. Ik wist het nog niet. Is wel erg warm hier. Zo tussen de eetkraampjes geperst wilde ik maar niet al te diep ingaan op de voor mij toch vrij complexe besluitvorming rond een eventuele toekomstige immigratie. Hier nu ook niet. Zo gingen we weer uit elkaar, niet als vrienden, maar zeker ook niet als vijanden. En Frankie, de delivery man, zou wel weer opduiken als hij naderhand weer open was voor business. Lekkere fried rice bakt zijn vrouw, maar gelukkig hoef je hier niet te verhongeren als één eetkraampje de deuren sluit.
Te water gelaten werd er die avond nog niets. Tenminste, niet dat ik weet. Wel natuurlijk alle benodigde vaartuigen aangeschaft. De meeste voor vissen eetbaar, dat scheelt naderhand weer in de opruimmoeite en -kosten. En eerlijk gezegd zien ze er ook veel leuker uit dan de wat saaie traditionele schuitjes van bamboe en bananenblad, hoewel die ook nog voldoende aftrek vonden. Over een paar jaar zullen ze echter ongetwijfeld het vloeibare veld geheel geruimd hebben ten gunste van de wat kunstmatig aandoende drijvende kleurenspektakels, heel creatief vervaardigd van vissenvoer.
Telkens als de stroom uit viel leek het feest teneinde, maar als onder luid gejuich de lampen weer aanflikkerden, werd er gewoon verder gevierd. En nadat een grote compressor aangevoerd werd zelfs zonder verdere onderbrekingen tot in de kleine uurtjes, duidelijk hoorbaar tot aan onze kant van de autoweg. Geen probleem voor mij; wie moe is, slaapt daar gewoon doorheen.
Dag 2
Ja, dat was eigenlijk hetzelfde verhaal, alleen in de turbo versie, want in de grote stad. Eigenlijk had men gewoon de gebruikelijke walking street deels verplaatst richting meer om die voor Loy Krathong wenselijke verbinding met het water tot stand te brengen. Zorgvuldig waren in de voorafgaande dagen lintjes en briefjes aan bomen en bodem aangebracht om zo de tijdelijke commerciële kavels te labelen. Best een hele klus, maar het levert ook wat op. 400 bahtjes per dag per eenheid. Stroom was ook voorzien, en in de standplaats inbegrepen al zouden de veiligheidsmaatregelen daaromheen in andere landen tot onmiddellijk opschorting van alle festiviteiten geleid hebben. Maar dat is het leuke, het spontane aan Thailand: komt tijd, komt zorg en zolang het niet regent, geen vuiltje aan de lucht. Bovendien hebben we hier maar 110 volt. Een varken heeft er ruim genoeg aan, maar voor de verder gezonde mens is het te verhapstukken. Bovendien liggen de varkens toch al aan gruzelementen in soepjes of gegrild te wachten op hun consumenten en zijn in die hoedanigheid sowieso immuun voor elektrocutie geworden. Een slogan uit mijn eigen oostelijke mijnstreekdorp komt dan spontaan voor mijn geest: AKJ: alles kunt jot (alles komt goed). Wat lijken we in wezen toch veel op elkaar.
Een keuze van de autoriteiten die ik stevig toejuich, is die van de Drooglegging van het feest. Al is het maar voor één dagje. Waar op het dorpsfeest nog kwistig met alcoholrijke drankjes werd geworven was er in de stad letterlijk geen één plek te vinden waar het gerstenat verkrijgbaar was. Ook niet onder de toonbank en ook niet buiten de al eeuwig lang existerende alcoholvrije uren. De rolluikjes hoefden niet omlaag omdat er toch niks achter zat. Zo werd en bleef het één gezellig familiefeestje, zonder ook aan dronkenschap verbonden schermutselingen en kon na afloop iedereen met een nuchtere kop op zijn of haar schouders de altijd linke tweestrijd met het drukke verkeer aangaan, met een grotere kans op overleven dan in het Songkran verkeer dat ieder jaar weer meer en meer mensenlevens eist. Vooral van motorrijders zonder helm. Niets van dien aard met Loy Krathong. Proficiat Thailand en proficiat ongekwetste tweewiel bestuurder. Jammer voor de omzet, maar je kunt niet alles hebben. Plus een levende klant is een terugkerende klant; een dode niet. Basiskennis ondernemingskunde.
Tussen de bedrijven door werden dan de diverse drijvende geluksbrengers te water gelaten. Ook hier duidelijk het verschil zichtbaar tussen de lieden met grote beurs en het klootjesvolk. Maar fijn was dat er al een scheepje te koop stond vanaf 20 baht. De Alibaba onder de marktkooplui. Drijft maar een halve meter, maar kost ook niks. Zo kon iedereen die avond een schijf of schijfje van het aangeboden geluk tot zich nemen, ongeacht de investering in het nautische vaartuig. De grote gevaarten die op een autoband gemonteerd waren duwden her der natuurlijk buiten het zicht van de camera’s wat kleintjes kopje-onder, maar deze realistische afspiegeling van de wereld aan land kon de pret niet drukken.
De taferelen aan de waterkant waren soms een beetje akelig, zelfs onheilspellend om aan te zien. Het meer is namelijk omgeven door heggen en muurtjes en wie een elegante tewaterlating wenst zal moeten aansluiten bij een stel trappen waar men het water net als bij een zwembad bereiken kan. In de zomer fungeert dat stuk als aanlegplaats voor kano’s en roeiboten en ook voor de grote gele eenden die de troeteldieren van Udon Thani zijn. Daar dromden dus tientallen zo niet honderden ‘zeelieden’ bij elkaar om hun vaartuigen veilig te lanceren. Ik vond het beangstigend. Bij een paniekuitbraak zouden vele mensen te water raken, hun bootjes platwalsen en zo hun kans op geluk en liefde de bodem van het ondiepe meer instampen. Vanaf mijn standpunt deed het tafereel mij sterk denken aan de excessen die plaatsvinden in de rivier de Ganges in het verre India, gelukkig werden er hier in Udon geen dierbare overledenen in de hens gezet en vervolgens half verkoold in het (bad-) water te rusten gelegd. Men beperkte zich traditiegetrouw tot de sierlijke drijvende decoraties van ergens tussen de 20 baht en…..vele duizenden wellicht, met bladgoud bekleed en wierook verspreidend uit de meest exclusieve wierookboetiek, de Starbucks van de rookstaafjes.
Zo ging ook dag 2 teneinde en had ik voor dit jaar weer genoeg Loy Krathong opgesnoven. Het was mooi geweest, echt mooi en romantisch ook. Mijn vrouw had een bootje van 39 baht op de kop getikt bij een beeldschoon en creatief verkoopstertje. Handgemaakt en in de traditionele stijl, met echte orchideeën en een romp van bananenblad. Klein, mooi, eenvoudig, traditierijk dus. Ik had de tewaterlating zelf overgeslagen, schaamde mij eigenlijk een klein beetje voor het formaat, hoe goed ook bedoeld.
Tegen het einde van de ceremonie zag ik nog vele onverkochte scheepjes en ander drijvend spul in de schappen staan. Wat doe je daar dan mee na afloop? Ik suggereerde aan mijn vrouw dat de verkopers hun restpartijen gewoon over de rand van de vijver moesten kiepen om zoveel geluk in één keer te verkrijgen dat ze volgend jaar een groter slaatje konden slaan uit het volksfeest. Een niet nader te omschrijven blik werd mij ten deel na dit welgemeende advies. Kennelijk had ik de geest van Loy Krathong niet goed begrepen. De nuances waren mij inderdaad ontgaan. Ik wilde gewoon pragmatisch zijn.
En zo was Loy Krathong 2024 (plus 432 jaar voor de Thaise jaartelling) weer voorbij. Tjongejonge, wat was het weer een mooi feest geweest. Altijd leuk om mee te maken. Het is echt niet nodig om gauw op skivakantie te gaan vlak voor half november. Zeker niet als die dag de alcohol onverkocht achter de rolluiken blijft.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Aantal keren gelezen: 64